Door middel van een vragenlijstonderzoek onder een representatieve groep Nederlanders brachten we in kaart in hoeverre de weerbaarheidsgedragingen worden uitgevoerd. Vervolgens toetsten we met statistische analyses (rasch analyse) of de ruim 80 gedragingen die bij de vier onderwerpen horen samen één gedragsladder vormen. Hiermee onderzochten we ook of er een volgordelijkheid zit in deze gedragingen met een onderliggende mindset.
Daarna toetsen we welke gedragsbepalers, waarden en achtergrondkenmerken een rol spelen bij hoeveel gedragingen men uitvoert (regressie analyse). Op basis van de bevindingen schreven we adviezen voor de communicatiestrategie, op korte en lange termijn. Daarnaast sloten we aan bij een Casi sessie om de inzichten uit het onderzoek en onze gedrags expertise te delen.
De gedragsladder
Nederlanders vertonen een verscheidenheid aan weerbaarheidsgedragingen. Sommige gedragingen worden heel vaak uitgevoerd, andere gedragingen worden minder vaak uitgevoerd.
De vier onderwerpen(het samenstellen van een noodpakket, opstellen van een noodplan, praten over noodsituaties en actie ondernemen) vormen samen één gedragsladder, met andere woorden: één mindset.
Dit betekent dat er een volgordelijke relatie bestaat tussen de verschillende gedragingen. Nederlanders die weinig gedragingen uitvoeren, voeren vooral gedragingen uit die ook vaker voorkomen. Gedragingen die minder vaak worden uitgevoerd, worden met name door Nederlanders uitgevoerd die ook veel van de andere gedragingen laten zien.
We inentificeren 5 treden, oplopend van ‘laagste drempel’ naar ‘hoogste drempel’. Gedragingen te doen met het noodpakket en noodplan zijn op alle treden vertegenwoordigd. Gedragingen te doen met praten over noodsituaties en actie ondernemen, staan vooral op de bovenste twee treden.
De gemiddelde burger heeft daarbij nog veel treden te beklimmen. De meeste burgers staan ongeveer midden op de ladder voor weerbaar gedrag. Dit betekent dat de gemiddelde burger nog bijna de helft van de verschillende weerbaarheidsgedragingen niet heeft uitgevoerd.
De volgorde van gedragingen is nagenoeg gelijk voor verschillende doelgroepen. Dat wil zeggen, de gedragsladders komen tussen de verschillende doelgroepen sterk overeen. Gedragingen die voor de ene subgroep op een hogere trede staat, staat ook bij een andere subgroepen ook op een hogere trede. Gedragingen die voor de gemiddelde burger relevant zijn, zijn ook voor de leden van de subgroepen relevant.